Dopen wat mondig is;
                                                                                                                                                                                Spreken dat bondig is.
                                                                                                                                                                                Vrij in 't christelijk geloven;
                                                                                                                                                                                Daden gaan woorden te boven.

Doopsgezinde Gemeente Beemster- Oosthuizen        GESCHIEDENIS VAN ONZE GEMEENTE                                        

 

Ontstaan:

Wanneer onze Doopsgezinde Gemeente precies is gesticht kan niet meer opgemaakt worden uit de
uit de teruggevonden aantekeningen en geschriften. Wel dat de (houten) kerk of Vergaderplaets in
Oosthuizen stond en dat de Gemeente tot de Vriesche Doopsgezinden behoorde. In de deurpost is
het jaar 1650 uitgehouwen. Aan de namen van de eerste vermaners of predikers is het jaar 1747 te
koppelen. Zo rond 1770 nam het aantal leden sterk toe. De meesten van hen woonden in de Beemster.
Voor de plannen om te komen tot de bouw van een nieuwe, stenen, kerk, maar dan wel in de polder,
kwamen dan ook steeds meer voorstanders.

Nieuwbouw:

Maar, er was onvoldoende geld. Leden kregen de mogelijkheid in te tekenen en hun bijdrag-
en aan de kerkdeur te voldoen. Die opbrengst, samen met de verkoop van het oude gebouw,
was echter nog steeds niet voldoende. Afhangende van het land wat leden bezaten, werd een
jaarlijkse bijdrage gevraagd. Geen land betekende een bijdrage naar daadkracht. Ook werd
een lijfrente en de Klinkbuul (collectezak) ingesteld. Tot de dag van vandaag gaat de Klinkbuul
nog steeds rond. De jaarlijkse bijdrage, het kerkgeld, is nu trouwens een vast bedrag en
voor alle leden gelijk.

De Vermaning:

Het nieuwe gebouw werd een schuilschuur. In 1785 werden doopsgezinden weliswaar geduld,
maar niet als kerkgenootschap gezien. Een toren ontbreekt derhalve. De indeling van de Ver-
maning is volgens de oudste tradities: de stoelen in het midden voor de vrouwen (zusters) en de
banken als beschermende haag eromheen voor de mannen (broeders).

 

                             

 

De banken aan weerszijde van de preekstoel waren bestemd voor de Kerkenraad. Die zit nu
echter op de eerste rij van de stoelen, waarachter de leden gezamelijk plaats kunnen nemen
om de dienst bij te wonen. Het woonhuis aan de voorzijde van de kerk, oorspronkelijk bestemd
als pastorie, werd uiteindelijk de kosterswoning. Aan het kerkplein liggen de vroegere paar-
destal en diaconiewoning, met elkaar een geheel in herkenbare doperse eenvoud. Het plein
met zijn markante bebouwing is aangemerkt als beeldbepalend dorpsgezicht en het kerkgebouw
staat op de lijst van beschermde monumenten.

Orgel:

Aanvankelijk werden de liederen gezongen onder leiding van een voorzanger. Met de install-
atie van het Flaes-orgel in 1887 kwam daar niet direct een einde aan. De kerkgangers bleven
liever met hun vertrouwde voorganger meezingen. Dat heeft nog zo n 40 jaar geduurd.
Twee personen zijn er overigens voor nodig om het historische orgel te bedienen:
Een van hen pompt lucht met de zwengel, waardoor de ander het kan bespelen.

 

          

Gezwengeld wordt aan de linkerkant, bespeeld aan de rechterkant. RECHTER FOTO'S: De zwengel van 2 zijden bekeken.

FOTO'S ONDER: links het toetsenbord en rechts de registers.

 

           

HOME                           VERDER